« terug

(Bij de solotentoonstelling ‘So far, so good’ in Kunstruimte Wagemans, Beetsterzwaag, november/december 1998)

Het is een eigenaardige wereld die Machteld van Buren (Blija) ons voorschotelt op haar expositie bij Kunstruimte Wagemans in Beetsterzwaag. Alles wat ze tekent lijkt tot dezelfde familie te horen, maar niets is helemaal thuis te brengen.
Soms is er een duidelijke figuratie. Mickey Mouse bijvoorbeeld, of letters en cijfers, of een onderbroek. Zelfs die herkenbare zaken zijn vreemd, want Van Buren tekent ze met soepele lijnen van pastelkrijt die nauwkeurig zo geplaatst zijn dat alles lijkt op boomschors, of gewikkelde woldraden. Onder het pastelkrijt zitten uit de losse hand geschilderde vormen in zwarte oost-indische inkt die de kleuren nog extra intensiteit geven.
Het meest eigenaardig zijn de langwerpige, liggende tekeningen met als titels ‘Parade’ en ‘Schriftuur’, lange rijen aan elkaar geschakelde vormen die als een optocht voorbij komen. Ze roepen associaties op met planten, dieren en mensen, maar die zijn nergens zoals ze moeten zijn.
Het lijkt alsof ze uit elkaar gehaald zijn en hun onderdelen in willekeurige volgorde weer aan elkaar werden geplakt. Of misschien is er een kind bezig geweest met een knutseldoos vol poppen, beesten en wol, het heeft iets charmants en het is ook wat koddig.
Als je wat langer op de tentoonstelling rondloopt, bekruipt je ook een zeker onbehagen. Onwillekeurig dringt zich de associatie op met de schematische tekeningen van chromosomen die in de biologieboeken staan. Kijk je dan toch naar knutselwerk van een wetenschapper die probeert om de zichtbare wereld opnieuw vorm te geven? Hoe dan ook, Van Burens tekeningen zijn doordacht, eigenzinnig en intrigerend, rijk aan associaties en ze zijn nog gewoon mooi ook.
(Gepubliceerd in Leeuwarder Courant, 7-11-1998)