« terug

Halverwege de jaren negentig slaat Van Buren een nieuwe weg in om dat te bewerkstelligen. In een serie breed opgezette tekeningen ontwikkelt zij een eigen, persoonlijk schrift. Schrift in letterlijke zin, als een serie opeenvolgde tekens die ogenschijnlijk woorden en zinnen vormen. De zinnen bestaan eerst nog uit een serie tekens waarin figuren, vaak dieren, te herkennen zijn. Uiteindelijk maakt zij tekeningen waarop schrifturen een aantal regels vullen, een prachtig poëtisch schrift in een onbekende taal. Deze vormen zijn bijna volledig abstract. Ze vragen minder aandacht voor zichzelf dan de vroege, realistische figuren. Hun isolement of gevangenschap staat niet meer centraal maar de relatie met de omringende ruimte, die inniger en harmonischer is geworden.
In twee grote tekeningen (‘Oooo-daaa-looop’ en ‘El grotto’) vindt deze ontwikkeling haar voltooiing: verspreid over verschillende aaneengesloten bladen hebben organische structuren de muur overwoekerd. De verwevenheid van vorm en ruimte is er tot een bijna natuurlijke eenheid uitgegroeid.
Het lijkt een logische stap in haar ontwikkeling dat Van Buren de ruimte werkelijk is gaan betreden door het maken van installaties. In het Fries Museum en in Seattle (USA) creëerde zij dit jaar twee grote cirkels op de vloer die bestonden uit verschillende segmenten, gevuld met alledaagse materialen. De onderdelen contrasteerden met elkaar maar vulden elkaar ook  aan, het harmonische geheel stond ook hier centraal. Door enerzijds gebruik te maken van eigentijdse voorwerpen - zoals speelgoed, gereedschappen, kleding, sieraden, maar ook natuurlijke materialen - en anderzijds van archeologische vondsten, werd de ruimte zelfs in de tijd verkend. ‘Lassie come home’, de titel van een film uit 1943, lijkt, het oeuvre van Van Buren overziend, in zekere zin gerealiseerd. De ruimte als gewenste plaats van bestemming is ontsloten. Benieuwd hoe deze verder wordt verkend.

(De auteur is dichter en essayist)