« terug

voelde Van Buren zich in de tussenliggende periode niet geroepen naar buiten te treden. Na lang te hebben omgezworven heeft ze zich de afgelopen zes jaar, waarvan de laatste twee voltijds, op het Friese platteland teruggetrokken. De stugge werker is hier naar eigen zeggen door veranderd: ze werkt minder met haar hoofd, en meer ‘direct reagerend op de wind’. Op haar eerste solotentoonstelling bij Kunstruimte Wagemans zijn de kleurstelling en suggestie in haar krijttekeningen dan ook sterk verwant aan dit buitenleven. In aardetinten maakt Van Buren tekens die zij opbouwt uit knoestige, boomstronk-achtige vormen. Sommigen verbeelden letters, in anderen herken je met zwachtels omwonden schedels. De plaatsing van de tekens, zo keurig naast elkaar aan de wand, maakt dat je ze als woorden gaat lezen.
Deze neiging is nog onbedwingbaarder bij de schrifturen. De tekens zijn hier als een handschrift aan elkaar gevlochten. Wormvormige aanhangsels lijken het, die door de repeterende beweging lineaire verhalen willen overbrengen. Hier en daar rommelig aangevuld met gekleurde plastic plakletters, zoals het multi-interpretabele verhaal over ‘Fanny’. Halverwege dit geschrift is een rij gekleurde kamertjes in perspectief getekend. En het eindigt mysterieus met de zin: ‘What happend?’.
De schrifturen lijken op storyboards, de tekeningen die filmmakers maken ter voorbereiding op de opnamen. Vooral door de ritmiek die al aanwezig is, lijkt het maken van bewegend beeld een logische volgende stap. Van Buren die vanaf haar geboorte aan één oog blind is, heeft altijd het gevoel gehad alsof ze door een camera kijkt. De laatste tijd fantaseert ze over hoe ze beweging zou kunnen creëren in de stille omgeving waarin ze leeft. Vol verwachting wachten we op haar eerste film.

(Gepubliceerd in NRC Handelsblad, 6-11-1998)