« terug

Op enkele werken komt de wereldbol voor, omspannen door het netwerk van hoogte- en breedtelijnen, als een sinaasappel in een krap sluitend netje. Met diezelfde vormtaal schildert Van Buren op andere doeken mensvormige figuren, ook gevangen binnen zo’n netvorm. Maar in die schilderijen doet die vorm denken aan het ‘skelet’ van een ouderwetse hoepelrok. En op het moment dat je je dat realiseert besef je plotseling dat je die hoepelrok eerder bent tegen gekomen op de tentoonstelling. En jawel hoor, halverwege de wand links komt op een schilderij een dame voor in een gedeeltelijk opengewerkte crinoline.
En zo kom je er achter dat de schilderijen naar elkaar verwijzen. Dat de lijnen die je op de werken ziet zich in de tentoonstellingsruimte voortzetten. Als je langer naar dit werk kijkt, word je in de ruimte steeds meer van dit soort onzichtbare draden gewaar die de werken met elkaar verbinden. En zo raak je uiteindelijk volkomen verstrikt in dit werk. Boeiend werk dus, in iedere zin van het woord.

(Gepubliceerd in Leeuwarder Courant, 10-12-2005)